Karpers: De Schotel
De Angstel
Kobus ving de Schotel al in 1986. Razendsnel verstrijkt de tijd. Ruim tien jaar geleden ving mijn vismaat Kobus een heel bijzondere karper. Moeiteloos herinner ik me de vangst van die opmerkelijke vis op die prachtige zomerdag van 7 juli 1986. Dat jaar karperden we voor de eerste keer op de Angstel, een romantisch riviertje, dat kronkelde door het Utrechtse landschap. Van oudsher vormde de Angstel de verbindingsroute tussen de grote veenplassen van Loosdrecht en Vinkeveen. Ook kruiste het het gigantische Amsterdam-Rijnkanaal. Nu ik dit opschrijf weet ik het zeker. Hoewel de karper van dit artikel overal naartoe kan zwemmen, is en blijft dat riviertje duidelijk zijn domein.
Ook al zien we 'm soms jaren niet, toch leeft hij en verblijft hij daar. Om de zoveel tijd duikt hij onverwachts weer op als een karpervisser hem toevallig ontmoet. Nooit weet je waar hij uithangt. Overal kan hij zijn en daarom is gericht op dit exemplaar vissen nauwelijks mogelijk. Toch is deze karper de afgelopen 10 jaar door diverse karpervissers gevangen, maar op grote afstanden van elkaar. Allemaal herinneren zich de vangst van de Schotel als een geweldige belevenis. In 1991 schreef ik over de eerste vangst van deze karper in mijn boek Succesvol Vissen op Grote Karper een leuk verhaal. Dit artikel is het vervolg.
Zomer 1986
Voor de surfers start ik op die zomeravond in 1986, dat we samen visten op de Angstel. Kobus zat 150 meter naar rechts, waar ik 'm prima zag zitten op dijkje in het vlakke polderland. Binnen het eerste visuur was het raak en ving ik al een fraaie spiegelkarper van 21 pond. Mijn avond kon niet meer stuk, maar Kobus had nog niets. De zon verkleurde en daalde snel. Het werd koud. Terwijl ik mijn visjas aantrok, stond Kobus ineens met een kromme hengel. Lees een fragment uit het verhaal De Kleinste: "Gespannen en geïnteresseerd sloeg ik dit tafereel gade en hield de tijd op mijn horloge bij. Twee, drie, vijf minuten werden het al.
Zou ik gaan kijken? Kobus bukte zich, draaide zich 30om en rende terug. Pakte wat op en daar stond hij weer in de eerste houding, zwaar lopend alsof hij door een onzichtbare hand werd tegengehouden. Onmiddellijk realiseerde ik mij, dat hij blijkbaar aan beide hengels een karper moest hebben. Snel draaide ik mijn beide hengels in en liep als een gek naar hem toe. Toen ik als een hijgende idioot aankwam, schreeuwde Kobus mij toe de verderop liggende hengel te pakken. Toen ik dit deed, voelde ik geen weerstand, alles was eraf, de lijn was gerafeld en dus kapotgeschuurd. Ik zei het tegen hem. Emotioneel reageerde hij: 'Goh... wat heb ik nou gedaan? D'r zat een hele grote aan!
Nu heb ik natuurlijk de kleinste. Wat stom, wat stom!' Uit het zware trekken en de behoorlijke kolken concludeerde ik, dat hij er toch wel een flinke aan moest hebben. 'Die is toch niet mis Kobus', zei ik. 'Nee hoor, ik zie het al, deze is veel kleiner. Wat een pech, wat een pech.' Korte tijd later, de vis veilig en wel in het landingsnet, zagen we een prachtige schubkarper met een uitzonderlijke vorm. Kort en zeer hoog gebouwd - 35 cm hoog - met de nek en de rug van een bodybuilder. Hij bracht met slechts een lengte van 77 cm, het formidabele gewicht van 28 pond op de weegschaal! Het was een persoonlijk record voor Kobus. Een schitterende vis die veel weg had van het hoogruggige Hongaarse ras. Later hebben we het nog dikwijls over deze sessie gehad. Het was een onvergetelijk visavontuur, zeker voor
Vijf jaar later
Toen de jaren verstreken vroegen we ons af of die uitzonderlijke karper nog wel leefde en waar hij misschien zou zwemmen? Vijf volle jaren duurde het voor het antwoord kwam. Het gebeurde op woensdag 20 november 1991. Er woei een gure noordwestenwind en was 't nat en ijskoud weer. Peter Snel belde me om twee uur op. Hij vertelde me enthousiast dat hij zojuist bij 'de boer' had gevist en daar zijn eerste dertigponder had gevangen. Of ik meeging om foto's te maken? Natuurlijk. Peter kwam me direct ophalen. Binnen een kwartier waren we onderweg naar het ons bekende riviertje. Ik wist dat Peter in de koude tijd geregeld viste achter een boerderij, waar een stel bomen waren omgevallen in de langsstromende Angstel. Overal staken daar de takken en stronken uit het water. Als het koud werd, wemelde het bij deze takkenstek van de karpers. De boerderij was ongeveer twee kilometer verwijderd van de weilanden, waar ik en Kobus altijd zaten.
Peters relaas
Achter het stuur vertelde Peter alles. Bij die gevaarlijke takken had hij twee dagen gevoerd met 350 gram boilies op vismeelbasis. Toen Peter met vissen begon, hoopte hij dat het niet zolang zou duren. De ijzig koude buitenlucht van 4° Celsius maakte van het vissen bepaald geen pretje. Anders was ie zo weer weg. Het water was amper 5° Celsius, dus ijskoud! Om 12.30 uur had Peter zijn hengel ingeworpen en er 10 losse boilies bijgegooid. Al na vijf minuten kreeg Peter een trage run. Hij had de karper onmiddellijk vastgeslagen en met al zijn kracht weggehouden van die takken. Daar mocht ie beslist niet in! Het gevecht was kort en hevig en bestond voornamelijk uit de zware wentelingen van een fors karperlijf in kolkend en spattend water. De vis kreeg niet veel kans, waarschijnlijk door het koude water.
Luttele minuten later had Peter 'm in zijn landingsnet en pas toen besefte hij, dat hij een grote had gevangen. Bij de weging bleek het zijn eerste dertiger te zijn! Het was de zwaarste karper die hij ooit gevangen had. Het precieze gewicht was 30 pond en 200 gram. Nieuwsgierig vroeg ik of het een bekende karper was. Volgens Peter was dat niet het geval. Meestal vraag ik dan nog: "Hoe ziet ie eruit? Is ie lang of is ie kort?" Nietsvermoedend beweerde Peter: "Die karper? Nou die is behoorlijk gedrongen en heeft exact het model van een pannenkoek!" Opeens brandde er een lampje bij mij. Alert viel ik Peter in de rede: "Wacht eens, waarschijnlijk heb je die karper van Kobus gevangen! Je weet wel, van dat verhaaltje uit mijn boek!" De verdere rit legde ik af met kloppend hart. Toen Peter uiteindelijk de bewaarzak openritste, wist ik het al. Het was inderdaad die Hongaar! In vijf jaar tijd was hij slechts 2½ pond zwaarder geworden en één cm langer dan in 1986! Blijkbaar was die karper een trage groeier.
Het geheime water
In de zomer van 1993 ontmoette ik Joop Houtveen. In Utrecht staat hij algemeen bekend als een hartstochtelijk karpervisser, die alles voor zijn hobby over heeft en menig zware karper op zijn naam heeft staan. Ondertussen had ik vernomen, dat Joop de laatste tijd bijzonder mooie vangsten boekte op een geheim water. Die geheimzinnigheid begrijp ik wel. In de karpervisserij komt namelijk vaak het dilemma voor, dat iemand graag wil vertellen dat hij mooie karpers vangt, maar tegelijkertijd op de veelgestelde vraag 'waar?' de boot wil afhouden. Meestal is het onverstandig om de kat op het spek te binden en de exacte locatie zomaar aan de grote klok te hangen. Maar goed, ik kwam dus Joop tegen en vroeg of hij een mooie karper had gevangen.
Joop Houtveen met De Schotel op 34 pond!
Het fotoboekje
Trots stak hij een hand in zijn binnenzak en greep een fotoboekje met een collectie zware jongens. "Kijk Evert, moet je deze karper zien. Ik ving 'm de afgelopen lente en hij knokte als een duivel." Het zal de lezers vast niet meer verbazen, maar op die foto zag ik voor de derde keer onze pannenkoek! Onmiddellijk flapte ik het eruit: "Joop, die vis die ken ik. Dat is die karper van Kobus uit mijn boek. Sorry, nu weet ik ook je geheime water. Je hebt 'm gevangen in de Angstel! Onthutst keek Joop me aan en trachtte het nog te ontkennen, maar zijn verzet schrompelde ineen. Dat ik die karper kende! Mijn ferme antwoord luidde: "Joop, ik heb thuis een hele stapel karperboeken uit Nederland en uit Engeland. Daarbij ben ik ook nog geabonneerd op talloze hengelsportmagazines en heb ik honderden foto's gezien van grote karpers. Maar die karper, met die typische rug en met die specifieke vorm herken ik echt uit duizenden!"
De schoteljager
Beduusd gaf Joop het toe. Hij vertelde me dat ie 'm op de valreep had gevangen op een zaterdagmorgen. Met zijn vismaat Luc Roowaan, die verderop viste, waren ze voor dag en dauw begonnen. Die ochtend hadden ze niets gezien. Iets voor twaalven kwam Luc aanlopen en waarschuwde Joop dat hij in moest pakken. Toen Joop een paar minuten later het hoesje van zijn hengel uit zijn foedraal haalde, kreeg hij plotseling een snoeiharde aanbeet en dook een beresterke karper metersver in een nabij gelegen lelieveld. Na een bloedstollende dril gleed een unieke karper in het landingsnet.
Nog even snel een afscheidskus!
Toen Joop 'm hartstikke blij aan Luc liet zien, zei hij: "Moet je eens kijken Luc, wat ik nou gevangen heb. Ik heb een karper die lijkt op een verkeersbord. 't Is net een schotel!" Het gewicht van de vis was exact hetzelfde als bij Peter twee jaar eerder. In de jaren die volgden wist Joop deze prachtige vis nog vier keer aan de haak te slaan. In 1993, 1994, 1995 en 1997!
De Schotel zoals onze karper ondertussen in Utrecht werd genoemd, woog de laatste keer ruim 34 pond. Op welke plek ook Joop in de Angstel ging zitten, al was het vijf tot zes kilometer verderop, hij ving 'm overal! Alsof hij Joop achtervolgde! Zo werd Joop "de Schoteljager"! Joop gaf 'm zelfs een afscheidskus.
Menno met de Schotel in 1996.
De gouden avond
Ook Menno Doornink ving de Schotel, namelijk in september 1996. Menno vertelde me dat hij die avond nooit vergeten zal. Eerst ving hij om zeven uur een schitterende goudkarper van 16 pond, maar een paar uur later ving hij ook nog de Schotel. Weer gebeurde het op een totaal andere plaats in de Angstel. Nog steeds herinnert Menno zich de dril van deze vis als het hardste gevecht dat hij ooit met een karper leverde.
En op dezelfde avond nog een schitterende goudkarper.
Aan die avond met die gouden rand denkt Menno nog dikwijls terug. Het meemaken van één zeldzame vangst is weinig vissers gegeven. Maar om op één avond twee absoluut unieke vissen te vangen, was voor Menno een onvergetelijke ervaring. Dat is het mooie van de hengelsport en van het karpervissen op het vrije water. Daar kan alles gebeuren, maar je weet nooit wat. Iedereen heeft een kans, maar uiteindelijk wint maar één visser de hoofdprijs.